Hightech in boerenschuur

infiniousIn zijn eigen bedrijf ontwikkelt Kasper Snijder lichtgewicht producten op basis van composietmaterialen. Vier jaar geleden begon hij met het maken van een vouwfiets, tegenwoordig is hij onder meer bezig met het ontwikkelen van een kleine helikopter, een fitnessapparaat, een stuntfiets, een wheeler, een handbike en een tandemligfiets. Wat hem drijft? “Plezier hebben, want daar gaat het tenslotte om.”

SAAR SLEGERS

Dit artikel verscheen in TU Delta, jaargang 40, nummer 15

De muren van het kantoortje van Kasper Snijder zijn bedekt met bruin touwtjesbehang. Voor de ramen hangt ouderwetse vitrage. Enkele gelige kristallen plafondlampen zorgen voor de verlichting. De inrichting van Snijders kantoor doet niet direct denken aan de zaken waarmee hij zich in zijn bedrijf Infinious bezighoudt. Samen met een vaste medewerker, enkele afstudeerders en stagiairs ontwikkelt hij innovatieve producten met behulp van vezelversterkte composietmaterialen. Dit zijn lichtgewicht materialen die oorspronkelijk vrijwel uitsluitend gebruikt werden in de luchtvaart- en ruimtevaarttechniek. De locatie: een boerenschuur in Berkel en Rodenrijs.

Snijder specialiseert zich op ‘lichtgewicht mobiliteit in de sport’. Hij ontwikkelde onder meer het frame van de fiets van baanwielrenner Theo Bos en nu werkt hij aan een wheeler en een handbike voor Nederlandse deelnemers aan de Paralympics.

De vezelversterkte composietmaterialen die de basis vormen voor Snijders producten, worden gemaakt door koolstofvezels in een mal in contact te brengen met kunsthars. De vezels zorgen voor een hoge stijfheid en de productiewijze brengt een grote vormvrijheid met zich mee. “Door deze eigenschappen is het materiaal erg geschikt voor het verbeteren van attributen voor de topsport”, vertelt Snijder enthousiast. “Theo Bos wilde bijvoorbeeld een lichtgewicht frame dat zo stijf mogelijk was. Ik heb berekend op welke plekken het frame verstevigd moest worden en op welke plekken gewicht bespaard kon worden. Zodoende heb ik een frame ontworpen dat superstijf is. Dat kan met metaal niet. Daarbij zit je altijd met buisjes die je aan elkaar moet lassen.”

Over de ouderwetse inrichting van zijn kantoor haalt hij lachend zijn schouders op: “Vriendinnen komen altijd met allerlei interieurtips, maar ik vind het wel goed zo. Wat we hier doen is belangrijker dan hoe het er hier uitziet.”

Onafhankelijkheid
Snijder lijkt zich nog steeds te verbazen over hoeveel energie hij tegenwoordig opdoet uit zijn werk. “Ik werk nu denk ik twee keer zoveel dan toen ik voor een baas werkte, maar ik heb vijf keer zoveel energie. Ik lig niet meer ’s avonds op de bank uit te puffen van een dag hard werken.” Het komt voor dat Snijder tot diep in de nacht werkt en de volgende ochtend om zeven uur weer op moet. Achter in de schuur heeft hij een bed staan en dat komt in drukke tijden regelmatig van pas. “Ik heb het gevoel dat ik elke dag kan kiezen wat ik wil doen. Ik kies voor dit werk omdat ik het wil en niet omdat het moet van de baas. Die onafhankelijkheid maakt alle verschil.”

Terugkijkend op zijn loopbaan ziet Snijder dat hij pas recentelijk heeft ontdekt hoe belangrijk het voor hem is om onafhankelijk te zijn. Tijdens zijn studie luchtvaart- en ruimtevaarttechniek aan de TU Delft was hij ‘dolende’. Hij had voor die richting gekozen vanwege het vooruitzicht op een goede baan en een goed salaris. Hij was geen bijzonder gedreven student. Snijder: “Tijdens mijn studie heb ik geen kloot uitgevoerd. Ik hoefde er nooit echt hard voor te werken. Voor het tentamen een paar dagen blokken en dan kwam het wel goed. Nou ja, niet dat ik alles haalde natuurlijk, want anders zou ik niet acht jaar over mijn studie hebben gedaan. De helft van de tijd zat ik bij de roeivereniging. Roeien en coachen, dat vond ik echt leuk om te doen.”

Na zijn studie werkte hij vijf jaar bij Kok & Van Engelen, een startende onderneming in composietstructuren waar hij eerder stage had gelopen. Hier kwam hij op het idee om voor zichzelf te beginnen. Samen met een studievriend, Renato Calzone, waagde hij de sprong en zette een eigen bedrijfje op: Infinious.

Oorspronkelijk waren de vrienden van plan om een fietsfabriekje te starten. Ze hadden een idee voor een comfortabele vouwfiets die geschikt was voor langere ritten en wilden dit product op de markt zetten. Het plan bleek al snel wat te ambitieus: “De fietsenmarkt was nieuw voor ons, we hadden een nieuw product en een nieuw bedrijf. De kans van slagen was niet erg groot. Daarom zijn we met ons idee naar Koga Miyata gestapt. Zij wilden wel met ons in zee.”

De eerste jaren was het hard werken en de mannen waren blij met elke opdracht die ze konden binnenhalen. Ze maakten een goede start en na twee jaar openden ze zelfs een productiehal in Italië. Deze uitbreiding verliep echter niet zoals gepland. “De productie liep niet goed en het project heeft ons vooral erg veel geld en energie gekost. We hebben het na een jaar weer moeten sluiten.” Vervelend, maar Snijder bleef positief: “Ondernemen is een proces van vallen, opstaan en weer verdergaan.”

Infinious moest een nieuwe start maken. Snijder en Calzone besloten om niet samen verder te gaan. Snijder maakt liever niet al te veel woorden aan vuil aan deze breuk. “Uiteindelijk bleek Infinious toch vooral mijn droom, niet de zijne.”

Goede ideeën

Na het Italiaanse avontuur moest Snijder zich ’te barsten werken’ om zijn bedrijf rendabel te maken. Inmiddels staat Infinious weer op de rails. Nu er van allerlei kanten interessante klussen op hem afkomen, vindt Snijder het vooral belangrijk om zoveel mogelijk plezier te halen uit zijn bedrijf.

“Ik heb ontdekt dat het veel energie en plezier geeft om met mijn eigen idee bezig te zijn. Dat maakt het werk gewoon zo leuk. Niet dat ik bij elk klusje dat moet gebeuren sta te juichen. Zo sta ik regelmatig uren te schuren op een onderdeel. Dat schuren wordt natuurlijk nooit echt leuk, maar het is niet erg. Omdat je weet waar je het voor doet: voor dat nieuwe product dat je bedacht hebt.”

Het liefst werkt Snijder samen met andere enthousiastelingen die een goed idee hebben: middelbare scholieren die hun BMX-stuntfiets willen verbeteren; een gepensioneerde die een plan heeft voor een kaartenhouder voor op de fiets; een studente die een tandemligfiets wil maken of een sportschoolhouder die ervan droomt een nieuwe fitnessrage te ontketenen. Snijder: “Ik probeer van alles. Ook heel rare dingen. Gewoon omdat ik het hartstikke leuk vind.”

Ooit hoopt Snijder zich volledig te kunnen richten op het concretiseren van dit soort ‘goede ideeën’, maar zover is het nog niet. Het is eerst zaak om naam te maken met zijn bedrijf en een stevig fundament te leggen. “Ik wil me nu eerst hoofdzakelijk op mobiliteit in de sport richten. Op dat gebied is veel geld te verdienen en bovendien is het een fantastisch leuk thema om mee bezig te zijn. Maar over een jaar of tien hoop ik dat die focus op sport niet meer nodig is, dat ik gewoon met alle ideeën waar ik wat in zie, aan de slag kan. Ongeacht of ze iets met mobiliteit en sport te maken hebben.”

Snijder heeft grootse plannen met Infinious. Op den duur wil hij zijn producten in Azië laten maken om zich in Nederland te kunnen richten op het ontwerpen en de assemblage. Hierdoor zou het mogelijk worden om grotere series te produceren voor een bredere markt. Misschien dat het hem ooit allemaal bakken met geld op zal leveren, maar daar is het Snijder vooralsnog niet om te doen. Mensen die rijkdom en een topcarrière nastreven, komen bedrogen uit, weet Snijder. Zelf stelt hij het hebben van plezier voorop. “Als je plezier hebt in wat je doet, komt het uiteindelijk allemaal wel goed, ook met dat geld. Door het BMX-project, waar die scholieren mee aankwamen, heb ik nu contact met Redline, de grootste BMX-fabrikant ter wereld. Zo zie je maar: het balletje gaat altijd wel een keer rollen.”