Onderweg naar Nickerie

Hoe verder je van Paramaribo je komt, hoe minder mensen je ziet. Het schijnt dat er in heel Suriname maar zo´n zeshonderdduizend mensen leven. Daarvan woont het merendeel in de Paramaribo. Je kan gerust veertig kilometer fietsen zonder een huis tegen te komen.

De dorpen die je tegenkomt hebben vaak een duidelijke etnische meerderheid. In sommige dorpen wonen vooral creolen, in andere Hindoestanen en dan heb je nog de plaatsen waar de Javanen gevestigd zijn. In de buurt van het dorp Groningen schijnen nog een handjevol afstammelingen van Groningse en Gelderse boeren te wonen die halverwege de negentiende eeuw naar Suriname zijn verscheept.

Ook het landschap verandert: eerst bos, kokospalmen en bananenbomen, daarna moeras, suikerriet en papyrus en weer even verderop uitgestrekte rijstvelden. Op de weg liggen doodgereden slangen, leguanen en roofvogels. Levende dieren zie ik ook, maar ik kan er maar weinig bij naam noemen. ‘Wist ik maar wat meer van vogels’, denk ik al fietsend. Maar dat denk ik al jaren als ik op reis ben en nog nooit heb ik een vogelgids aangeschaft.

Onderweg ontmoet ik Rosie, die kokosnoten verkoopt uit een oude vriezer die ze heeft gevuld met ijsblokken. Met een uit de kluiten gewassen machete hakt ze handig het topje eraf en steekt er een rietje in.

Vanaf elf uur zie ik dat sommige mensen al hun hangmat opzoeken om een dutje te doen, zachtjes wiegend in de wind. Ik fiets nog even door. Ik zoek pas rond twaalf uur de schaduw op. Ik lees wat en doe een dutje in onder een boom.

’s Middags blijft de zon lang warm. Ik moet een petje kopen om mijn gezicht tegen de zon te beschermen. Zonnebrand factor 50 is niet genoeg. Ik ben blij dat ik genoeg shirts met lange mouwen heb meegenomen.
Bij Savitri en Steve, een Guyanees echtpaar dat pepers en watermeloenen verbouwt, mag ik even uitrusten in de schaduw van hun golfplaten huis. Ook zij stoppen me een kokosnoot toe. Steve heeft een kruis getatoeëerd op zijn borst. Het goud van Savitri’s tanden brokkelt een beetje af.

’s Avonds ga ik rond negen uur naar bed. Het is donker en ik ben moe. Morgen zit ik bij zonsopkomst weer op de fiets.

 

2 gedachten over “Onderweg naar Nickerie

  1. Iris

    Lieve Saar,

    Wat is het weer heerlijk om een beetje met je mee te genieten op je reis in Suriname. Je verhalen en de bijzondere details erin, maken dat ik een levendig beeld krijg van je reis. Erg leuk dat je langs het dorp Groningen bent gekomen!
    Ben benieuwd naar wat je allemaal nog gaat meemaken. Enjoy!

    Liefs,
    Iris

Reacties zijn gesloten.