Hutten bouwen als een Neanderthaler

Dat doet een archeoloog met rendierhuiden, riet en stukken berkenbast in een Delftse windtunnel? Hutten bouwen! Wei Chu onderzoekt hoe Neanderthalers zich konden beschermen tegen de prehistorische kou.

SAAR SLEGERS

Dit artikel verscheen in de TU Delta, jaargang 40, nummer 13

De windtunnel in het gebouw van Delft Chem Tech heeft er een tijdje verlaten bijgestaan, maar nu draait de ventilator weer op volle toeren. Archeoloog Wei Chu, winnaar van de Young Wild Ideas Award van het Delft Centre for Materials, test er de effectiviteit van verschillende provisorische constructies die Neanderthalers vermoedelijk gebruikten om te kunnen overleven in het koude klimaat van het middenpaleolitische tijdperk, 300 duizend tot 35 duizend jaar geleden.

Volgens Chu, die in New York zijn bachelor biologische antropologie deed en nu bezig is met zijn master archeologie in Leiden, is er maar weinig onderzoek gedaan naar de woonomstandigheden van Neanderthalers. “Het is bekend dat de Neanderthalers jagers/verzamelaars waren”, vertelt hij. “Ze trokken rond en hadden geen vaste verblijfplaats. Ze verbleven onder meer in grotten, maar hoe ze verder beschutting zochten, is nooit echt bestudeerd.”

Lang werd verondersteld dat de Neanderthalers een hogere koudetolerantie hadden dan de hedendaagse mens. Uit recent onderzoek naar de lichaamsbouw van de Neanderthaler is echter gebleken dat dit verschil in koudetolerantie waarschijnlijk slechts één graad bedraagt, onvoldoende om zonder extra bescherming bestand te zijn tegen de gure omstandigheden. Volgens Chu moeten de Neanderthalers daarom wel inventief zijn geweest om in leven te blijven. “Mensen denken altijd dat Neanderthalers stom waren. Er wordt vaak gezegd dat ze geen hutten bouwden en geen technologie hadden, maar volgens mij is dat niet zo. Zonder bescherming tegen de kou hadden ze nooit kunnen overleven.”

Of Neanderthalers hutten bouwden, kan niet worden aangetoond op grond van tastbare bewijzen. Neanderthalers leidden een nomadisch bestaan en konden nauwelijks bouwmaterialen meenemen. Bij het construeren van hun hutten moesten ze zich dus beperken tot materialen die in de omgeving te vinden waren. Chu: “Het waren tijdelijke schuilplaatsen die achtergelaten werden zodra de bewoners weer verder trokken. Vandaar dat er nu niets meer van terug te vinden is.”

Om de schuilplaatsen van de Neanderthalers te kunnen reconstrueren, heeft Chu onder meer woonstructuren van hedendaagse jagers en verzamelaars bestudeerd. “Je ziet dat jagers/verzamelaars overal hetzelfde soort hutten en windschermen gebruiken: in Antarctica, Vuurland, Australië en Tasmanië. Het is aannemelijk dat vergelijkbare modellen ook door Neanderthalers gebouwd zijn”, stelt Chu. Volgens hem bouwden Neanderthalers windschermen, eenvoudige tentjes en schuine afdakjes. Hoofdzaak was dat de constructies de wind tegenhielden.

Naast zijn metingen in de windtunnel gaat Chu ook hutten bouwen in de prehistorische nederzetting in het natuurpark Lelystad. Hij wil de windschermen en schuilhutten testen onder meer realistische omstandigheden, waar niet alles gecontroleerd is. De conservatoren van het natuurpark zouden graag een Neanderthalerhut in hun vaste collectie hebben, maar die mogelijkheid zit er volgens Chu niet in. “Als je de hutten bouwt zoals de Neanderthalers dat deden, is er na een maand niets meer van over.”