Vinexwijk

 

camping BuxtonDe locatie van de camping in Buxton is prachtig: een steenafgraving op de top van een heuvel. Wijds, ruig en toch beschut. Maar het terrein is zo aangeharkt dat de mooie natuur een beetje naar de achtergrond verdwijnt. Caravans staan keurig achteruit ingeparkeerd op hun aangewezen plek, auto aan de ene kant voortent aan de andere als een tijdelijke vinexwijk.

Bob, de terreinbeheerder op zijn minitractor, heeft me met de weg gewezen naar het backpackersveldje. Daar mag ik staan voor gereduceerd tarief. Ik ben eigenlijk een twijfelgeval want ik heb een voertuig bij me en kwalificeer daarmee niet officieel als rugzaktourist, maar Bob is de kwaadste niet en wil best een oogje dichtknijpen. “Ik heb ook wel eens een dagtocht op de fiets gemaakt, maar ik kreeg er maar een pijnlijk achterwerk van”, vertrouwt hij me toe over het lawaai van de tractormotor.

Er staan meer dan honderd caravans op de camping, maar op het backpackersveld staan maar twee tentjes. Ze zijn van een Nederlands gezin: vader, moeder en puberzoon, alle drie met schouderlang haar. Ze zeggen niet veel, maar als ze spreken, spreken ze luid. Moeder en zoon kijken toe hoe vader de primusbrander aan de praat probeert te krijggen.
“Heeft iemand al bedacht wat we morgen gaat doen?”, vraagt moeder.
Stilte.
“Nee dus?”

In het toiletgebouw klinkt ABBA door boxjes in het plafond. The day before you came. Een meisje van een jaar of zeven in een pluizige roze badjas roept haar moeder. Haar haar hangt in lange slierten naar beneden. Ze heeft het net zelf gewassen, verkondigt ze met trots. Maar nu kan ze niet bij de föhn.

Als ik terugloop van het toiletgebouw naar mijn tent begint het te regenen. Mensen vluchten hun campers in. De tenten van de Nederlanders zitten potdicht. Een aangekoekt pannetje staat buiten in de regen. Het ruikt alsof er iets is aangebrand.

Ik trek mijn regenpak aan, ga onder een boom zitten en steek een blikje tonijn in brand. Het is een truc die ik een paar jaar terug geleerd heb: leg een tissue in de olie en steek de hoekjes in brand. Na een kwartiertje heb je tonijn met een perfecte barbecuesmaak.

Terwijl ik mijn tonijn, brood, avocado en tomaten eet lichten in sommige de campers tv schermen op. In andere zitten mensen te kaarten. In de tent van mijn buren is de sfeer er beter op geworden. Ik hoor gelach. En even later de stem van de zoon: “Blote moeder in de buurt?! Nee? Geen blote moeder? Gelukkig maar!”

Het is half negen. Het regent steeds harder. Ik zal maar eens naar bed gaan.