Zesde zintuig

bekabeling nieuwe riemNooit meer de weg kwijtraken en altijd de snelste weg naar huis vinden. De FeelSpace, een riem met een vibrerend kompas, laat mensen het magnetisch noorden aanvoelen.

SAAR SLEGERS

Zijn vrouw werd er niet gelukkig van toen Peter König in 2004 zes weken lang zijn nieuwe magnetische zintuig uitprobeerde. “Ze werd gek van het gezoem en het getril”, herinnert König zich. “Vooral als we naast elkaar op de bank zaten. Dan bewoog de hele bank mee.”

Peter König, cognitiewetenschapper aan de Universiteit van Osnabruck, was proefpersoon in een experiment van zijn studenten. Het idee was ontstaan na zijn hoorcollege over hoe de hersenen de informatie verwerken die de zintuigen aanleveren. Terugdenkend aan dat college herhaalt hij de boodschap die hij ook aan zijn studenten meegaf: “Dat jij en ik maar vijf zintuigen hebben, is een gevalletje van evolutionaire willekeur. Ons brein heeft genoeg capaciteit om de signalen van zes, zeven, of misschien wel tien zintuigen te verwerken. Dat we met vijf zintuigen toe moeten, is op het eerste gezicht misschien jammer. Maar als je je realiseert dat het brein in potentie veel meer kan, dan besef je dat er tal van mogelijkheden zijn…”De studenten vulden de rest voor hem in: met een beetje goede wil past er vast nog een extra zintuig bij.

Königs studenten waren zo enthousiast over dit idee dat ze de koppen bij elkaar staken en een zintuig bedachten waarover zij wel zouden willen beschikken: een zintuig waarmee ze het magnetische noorden zouden kunnen aanvoelen, net zoals sommige trekvogels, zeeschildpadden, vissen en bacteriën dat kunnen.

Promovenda Susan Wache is een van de meest enthousiaste dragers van de FeelSpace Belt. Ze draagt hem niet voor het onderzoek, maar gewoon, omdat ze het reuzepraktisch vindt. “Met de riem om kan ik veel makkelijker de weg vinden”, vertelt ze “en ik ben ook wel een beetje een gadgetfreak. Als ik bejaard ben, loop ik waarschijnlijk rond in een exoskelet.”

Promovenda Susan Wache is een van de meest enthousiaste dragers van de FeelSpace Belt. Ze draagt hem niet voor het onderzoek, maar gewoon, omdat ze het reuzepraktisch vindt. “Met de riem om kan ik veel makkelijker de weg vinden”, vertelt ze “en ik ben ook wel een beetje een gadgetfreak. Als ik bejaard ben, loop ik waarschijnlijk rond in een exoskelet.”

König beschrijft het hele project als een risicovolle onderneming. Want, “Hoe je het ook wendt of keert – het is best een maf plan om een nieuw zintuig te creeeren. Ik heb maar 24 uur in een dag en die wil ik graag nuttig besteden.” En dit was, op z’n zachts gezegd, een project met een onzekere uitkomst. Maar de studenten schreven een onderzoeksvoorstel, het voorstel werd gehonoreerd met een beurs en zo kwam het dat Peter König maanden later zijn huwelijk op de proef stelde, terwijl hij probeerde te wennen aan zijn nieuwe zintuig.

Absoluut richtinggevoel
Het externe hulpmiddel dat zijn hersenen van nieuwe informatie moest voorzien, ziet er niet al te geavanceerd uit: een zwarte, bobbelige riem die continu zoemt als een luidruchtige telefoon op trilstand en die bovendien verdacht veel lijkt op een bomgordel. In de riem zitten dertig kleine vibratoren, een digitaal kompas en enkele accu’s die de vibratoren van stroom voorzien. De vibrator die het meest naar het noorden is gericht, trilt. Zo is de persoon die de riem draagt zich elk moment bewust welke kant hij zich op beweegt ten opzichte van het magnetische noorden. Hiermee krijgt hij dus een soort absoluut richtingsgevoel.

“Die eerste dagen was ik doodmoe”, herinnert König zich. Om echt goed gewend te raken aan de riem moesten hij en de andere proefpersonen de trillende riem zes weken lang dragen. Alleen ’s nachts mocht hij af. Dan sliep König als een blok. Bijna een decennium na het eerste experiment, nu bijna zijn hele onderzoeksgroep zich met de zogenaamde FeelSpace Belt bezighoudt, weet König dat hij daarin niet de enige is: “Als we de hersenactiviteit van slapende proefpersonen meten, zien we dat hun REM-slaap langer en intensiever is als ze overdags de riem hebben gedragen. Dat betekent dat de hersenen nieuwe vaardigheden aan het verwerven zijn.” Uit fMRI scans bleek daarbij dat de posterieure pariëtale cortex, een hersengebied dat betrokken is ruimtelijke orientatie, bij de ervaren riemdragers actiever was dan bij de riemloze proefpersonen.

Terwijl de proefpersonen zich gedurende de eerste dagen dat ze de riem dragen vaak continu bewust zijn van de kompasfunctie van de riem, merken ze de trillingen na verloop van tijd nauwelijks meer op. De hersenen integreren de kompasinformatie automatisch in het geheel van zintuiglijke waarnemingen. König: “Veel proefpersonen geven aan dat ze ruimtelijke relaties veel beter begrijpen. Ze kunnen zich makkelijker orienteren in een vreemde omgeving en vinden voortaan met gemak de snelste route naar het station. Om op dit punt te komen is het overigens wel van belang dat de proefpersonen veel bewegen terwijl ze de riem dragen. Als je de hele dag stil achter je bureau blijft zitten, leren de hersenen niet zoveel van de riem.”

Van de kaart
Dat de verbeterde oriëntatievaardigheden van de proefpersonen niet alleen zijn gebaseerd op wishful thinking, blijkt onder meer uit verschillende gedragsexperimenten waaraan proefpersonen onderworpen worden. Bijvoorbeeld uit een test waarbij proefpersonen geblinddoekt een parcours moeten afgeleggen en vervolgens in de richting van het startpunt van de wandeling moeten wijzen, blijkt dat proefpersonen met riem significant beter scoren dan proefpersonen zonder dit ‘zesde zintuig’.

König zelf merkte pas hoe zeer hij gehecht was geraakt aan die onhandige riem, toen hij hem na zes weken weer inleverde bij zijn studenten. Goed, zijn vrouw was aanmerkelijk beter gehumeurd, maar hij zelf was een beetje van de kaart. “Pas toen ik de riem niet meer droeg, realiseerde ik me hoeveel er was veranderd”, vertelt hij: “De wereld stortte een beetje in elkaar. Mijn wereld leek kleiner, drukker… ik vond het helemaal niks.”

Gelukkig is er voor vervolgexperimenten een vernieuwd prototype ontworpen. Eentje die iets eleganter, lichter en stiller is. En volgens König kan het nog een heel stuk geavanceerder. “Als je met elektrodes gaat werken in plaats van met vibratoren, dan wordt die riem nog veel lichter en stiller. Dan kan je hem direct op de huid dragen, onder je kleren, net zoals een hartslagmeter. Of misschien zouden we die elektroden wel onder de huid kunnen implanteren, dan zie je er helemaal niets meer van. Als die mogelijkheid er is, ben ik de eerste die in de rij staat.”