Op weg naar Beverley dat ik wil picknicken aan zee. En dan liefst niet op een boulevard vol kermisattracties, maar gewoon ergens op het strand. Ik heb vers brood, tomaten, chorizo en chocolade in mijn fietstas en heb zin in een uitgebreide pauze. Dus ik sla af naar Skipsea Sands en rijd door de graanvelden, maar dan, als de zee in zicht komt, houdt de weg op. Het land is weggeslagen door de zee. Het gerafelde asfalt steekt nog een eindje uit, maar verder is er alleen een afgrond van zo’n tien meter. De autoriteiten hebben enkele betonblokken op de weg geplaatst om te voorkomen dat een onoplettende automobilist de diepte in stort.
Aan de weg ligt het Skipsea Sands Holiday Park dat eveneens gedeeltelijk is weggehapt. De overgebleven caravans staan er verlaten bij. Zouden er nog wel eens mensen in kamperen? Kamperen aan zee wordt een stuk minder aantrekkelijk als de kans bestaat dat diezelfde zee binnenkort ook jouw caravan opslokt.
Ik kijk even over de rand van de kloof en overweeg even naar beneden te klauteren voor mijn standpicknick. Maar het risico dat er nog een hap zand afbreekt en dat ik daar dan onder terechtkom, lijkt me te groot. En bovendien, hoe zou ik ooit weer naar boven komen?
De fish and chips-tent is gespaard gebleven. Binnen brandt er licht, maar er is niemand te zien. Van verderop op het caravanpark klinkt de dreun van muziek, maar ook daar is bijna niemand te bekennen. De vakantiegangers hadden hier ooit een mooi plekje aan het strand. Maar nu hebben ze alleen een afgrond.
Parallel aan de kust loopt een straatje over het caravanpark. Misschien dat ik daar een plekje kan vinden met uitzicht op zee voor mijn picknick? Maar dan lees ik en handgeschilderd kartonnen bord: This road is for residents, not for walking your dog. Ik vermoedt dat picknickers hier ook niet worden gewaardeerd.
Ik begin inmiddels wel trek te krijgen, dus over naar plan b. Op mijn kaart staat aangegeven dat aan de andere kant van Skipsea een kasteel ligt. Een bankje in een kasteeltuin, dat lijkt me een goed alternatief voor het strand, dus fiets ik weer westwaarts, terug door de graanvelden.
De de weg naar het kasteel staat goed aangegeven. Skipsea castle rechts, Skipsea castle links, dan nog een keer rechts en dan sta ik voor een hek op een karrenspoor dat een weiland in leidt. Het hek zit op slot, er is alleen een opstapje voor voetgangers. Dit was niet helemaal wat ik me had voorgesteld. De meeste kastelen en landgoederen die ik ben tegengekomen worden beheerd door de National Trust en hebben een informatiecentrum en een bezoekersparkeerplaats. Ik klim over het hek en sta dan in een guur weiland met een bult erin. En een informatiebord, dat dan weer wel. Op het informatiebord staat een tekening hetzelfde weiland met bult, maar dan met een kasteel erop. Het kasteel is een kleine achthonderd jaar geleden vernietigd, blijkt uit de begeleidende tekst en er zijn dan ook verschillende interpretaties hoe het er ooit heeft uitgezien. Voor zover Skipsea Castle.
Het is tijd om mijn verwachtingen naar beneden bij te stellen en over te gaan op plan c: weer op de fiets en afstappen bij het eerste beschutte plekje dat ik kan vinden. Het liefst niet aan een drukke weg, het liefst niet in de regen.
Zo gezegd zo gedaan. Een paar kilometer vind ik een rustige weg. Aan de ene kant een heg, aan de andere kant een graanveld. Daar eet ik mijn chorizo, mijn brood en mijn tomaten. Ach, het smaakt best.
Nét acht eeuwen te laat. Jammer.